ECLI:NL:HR:2008:BB4775

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/053HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onteigeningszaak betreffende vaststelling van schadeloosstelling en waardebepaling

In deze onteigeningszaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2008 uitspraak gedaan over de vaststelling van de schadeloosstelling voor HUNGARIAN INTER TRADE B.V. (HIT) door de gemeente Schiedam. De rechtbank Rotterdam had eerder op 16 maart 2005 de vervroegde onteigening van een onroerende zaak in Schiedam uitgesproken en een voorschot op de schadeloosstelling van € 650.000,-- vastgesteld. Na deskundigenrapportage heeft de rechtbank op 22 maart 2006 de definitieve schadeloosstelling vastgesteld op € 543.750,-- en HIT veroordeeld tot terugbetaling van een teveel ontvangen voorschot van € 109.510,--. HIT heeft hiertegen cassatie ingesteld, terwijl de gemeente een incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper, die tot verwerping van beide beroepen strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het principale beroep van HIT en het incidentele beroep van de gemeente verworpen. HIT is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de gemeente, en de gemeente is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van HIT. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat verdere motivering nodig is, aangezien deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

15 februari 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/053HR
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HUNGARIAN INTER TRADE B.V.,
gevestigd te Schiedam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
DE GEMEENTE SCHIEDAM,
zetelende te Schiedam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als HIT en de gemeente.
1. Het geding in feitelijke instantie
Bij tussenvonnis van 16 maart 2005 heeft de rechtbank Rotterdam de vervroegde onteigening uitgesproken van de onroerende zaak met de kadastrale aanduiding gemeente Schiedam, sectie [A] nummer [001], (grondplannummer [002]), plaatselijk bekend [a-straat 1 t/m 4] te [plaats]. De rechtbank heeft verder het voorschot op de schadeloosstelling voor HIT bepaald op € 650.000,-- en ter begroting van de aan HIT toekomende schadeloosstelling drie deskundigen benoemd.
Na deskundigenrapportage en behandeling van de zaak, heeft de rechtbank bij vonnis van 22 maart 2006 het bedrag van de door de gemeente aan HIT verschuldigde schadeloosstelling vastgesteld op € 543.750,--, en voorts HIT veroordeeld om ter zake van het teveel ontvangen voorschot en het daarover genoten voordeel aan de gemeente te voldoen een bedrag van € 109.510,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2006 tot aan de dag der voldoening.
2. Het geding in cassatie
HIT heeft tegen het vonnis van de rechtbank van 22 maart 2006 beroep in cassatie ingesteld. De gemeente heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt zowel in het principale als in het incidentele beroep tot verwerping.
De advocaat van HIT heeft bij brief van 12 oktober 2007 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt HIT in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de gemeente begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van HIT begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren P.C. Kop, A. Hammerstein, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 15 februari 2008.