ECLI:NL:HR:2008:BB3896
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Compensatie wegens verplichte deelname aan ziektekostenverzekering en loonbegrip in het belastingrecht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen X1 en X2 over de inhouding van loonbelasting en premie volksverzekeringen. X1 heeft bezwaar gemaakt tegen een ingehouden bedrag aan loonbelasting over het tijdvak mei 2004, wat door de Inspecteur is afgewezen. X2, de werkgever van X1, heeft over oktober 2004 een bedrag aan loonbelasting afgedragen en heeft bezwaar gemaakt tegen een gedeelte van dit bedrag. De Inspecteur stemde in met een verzoek tot rechtstreeks beroep bij het Hof. Het Hof heeft beide zaken samengevoegd en de beroepen ongegrond verklaard. Hierop hebben de belanghebbenden beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de werknemers van X2 tot 1 oktober 2002 particulier verzekerd waren tegen ziektekosten. X2 bood een collectieve ziektekostenverzekering aan, en per 1 oktober 2002 is er een nieuwe regeling ingevoerd die verplicht was voor werknemers met een aanstelling van gemiddeld achttien uur of meer. De CAO bevatte een compensatieregeling voor medewerkers die door de verplichte deelname aan de nieuwe verzekering te maken kregen met kostenstijgingen.
De Hoge Raad oordeelde dat de toeslag die de werkgever aan de werknemer verstrekt, moet worden aangemerkt als loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. Het Hof had terecht geoordeeld dat de vergoeding niet als een beloningsvoordeel kan worden beschouwd dat niet door de maatschappij als zodanig wordt ervaren. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van het Hof.