ECLI:NL:HR:2008:AZ9096
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van het urencriterium in de inkomstenbelasting voor een dierenartsenpraktijk
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, die een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001 aanvecht. De aanslag was na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd, waarna het Hof het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak draait om de vraag of belanghebbende voldoet aan het urencriterium zoals vastgelegd in artikel 3.6, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Belanghebbende, een gediplomeerd paraveterinair-verpleegkundige, werkt samen met haar echtgenoot, een dierenarts, in een maatschapsverband. De maatschapsovereenkomst bepaalt dat de echtgenoot verantwoordelijk is voor het diergeneeskundige werk, terwijl belanghebbende ondersteunende werkzaamheden verricht.
Het Hof oordeelde dat de werkzaamheden van belanghebbende hoofdzakelijk ondersteunend waren en dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij in afwijking van de overeenkomst meer niet-ondersteunende werkzaamheden verrichtte. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de bewijslast bij belanghebbende lag om aan te tonen dat haar werkzaamheden niet hoofdzakelijk ondersteunend waren. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat het samenwerkingsverband tussen belanghebbende en haar echtgenoot ongebruikelijk is, wat ook door het Hof is vastgesteld. De Hoge Raad concludeert dat de oordelen van het Hof geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en dat de overige onderdelen van het middel niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet en de raadsheren P.J. van Amersfoort, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en E.N. Punt, en is openbaar uitgesproken op 19 december 2008.