ECLI:NL:HR:2008:AZ9086
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van het urencriterium in de inkomstenbelasting voor een samenwerkingsverband
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van het urencriterium in de Wet inkomstenbelasting 2001. De belanghebbende, een ondernemer die samen met haar echtgenoot een vennootschap onder firma (VOF) had opgericht, was in geschil over de vraag of zij voldeed aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek. De Inspecteur had aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, die na bezwaar door het Hof zijn gehandhaafd. Het Hof oordeelde dat de werkzaamheden van de belanghebbende hoofdzakelijk van ondersteunende aard waren en dat zij derhalve niet voldeed aan het urencriterium.
De belanghebbende stelde in cassatie dat het Hof ten onrechte had nagelaten te beoordelen of haar werkzaamheden in het samenwerkingsverband met haar echtgenoot niet van ondersteunende aard waren, omdat zij direct omzet genereerden. De Hoge Raad overwoog dat de klacht gegrond was, maar dat dit niet tot cassatie leidde. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de door belanghebbende verrichte werkzaamheden niet in aanmerking kwamen voor het urencriterium, omdat deze werkzaamheden hoofdzakelijk ondersteunend waren en het ongebruikelijk was dat een dergelijk samenwerkingsverband tussen niet-verbonden personen werd aangegaan.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de beoordeling van werkzaamheden binnen een samenwerkingsverband en de criteria die daarbij in acht moeten worden genomen. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en legde geen proceskosten op aan de belanghebbende.