ECLI:NL:HR:2008:AZ6897

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43057
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X2 tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 januari 2006, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, maar het Hof verklaarde het beroep gegrond en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 1.757.030. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.

De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw concludeerde op 14 december 2006 tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak van het Hof en verwijzing naar een ander gerechtshof voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat alle betrokken partijen akkoord zijn gegaan met een procesafspraak, waarbij de uitkomst van een verwante zaak van de broer van belanghebbende bepalend zou zijn voor de onderhavige aanslag.

De Hoge Raad concludeert dat belanghebbende geen belang heeft bij de toetsing van de uitspraak van het Hof, aangezien de procesafspraak impliciet inhoudt dat de Inspecteur de aanslag ambtshalve zal aanpassen op basis van de uitkomst van de verwante zaak. Hierdoor is het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 25 januari 2008.

Uitspraak

Nr. 43.057
25 januari 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X2 te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 januari 2006, nr. 02/04260, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 1997 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, die uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.757.030. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw heeft op 14 december 2006 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep, tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en tot verwijzing van het geding naar een ander gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het Hof heeft - in cassatie onbestreden - vastgesteld dat alle betrokken partijen uitdrukkelijk hebben verklaard akkoord te gaan met de procesafspraak dat de zaak van de broer van belanghebbende, met het nummer 02/04295, zal worden uitgeprocedeerd en dat, indien de onherroepelijke uitkomst van die zaak daartoe aanleiding geeft, de Inspecteur de onderhavige aanslag ambtshalve dienovereenkomstig dient aan te passen. Hierin ligt besloten dat belanghebbende en de Inspecteur op voorhand hebben bewilligd in de toepassing in belanghebbendes geval van de onherroepelijke uitkomst van die zaak, zoals die blijkt uit het heden onder nummer 43056 gewezen arrest, zodat belanghebbende geen belang heeft bij toetsing in cassatie van de ten aanzien van hem gedane uitspraak van het Hof. Het beroep in cassatie moet mitsdien niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort, P. Lourens, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2008.