ECLI:NL:HR:2008:AZ0890
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Aftrek van deelnemingskosten in strijd met het EG-verdrag
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van deelnemingskosten door een vennootschap in het kader van de vennootschapsbelasting. De belanghebbende, een vennootschap, kreeg voor het jaar 1997 een aanslag opgelegd in de vennootschapsbelasting, die na bezwaar door de Inspecteur werd verminderd. De belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag verder verlaagde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof. De belanghebbende diende een verweerschrift in en stelde ook incidenteel beroep in cassatie in.
De Hoge Raad oordeelde dat de kostenaftrekbeperking die door de Inspecteur was toegepast, in strijd was met de artikelen 43 en 56 van het EG-verdrag. Het Hof had geoordeeld dat de kosten die toerekenbaar waren aan de winst van de door de belanghebbende gehouden deelnemingen, ook gerelateerd konden worden aan de winst van die deelnemingen zelf. De Hoge Raad oordeelde echter dat de kostenaftrekbeperking geen beperking vormde van de vrijheid van vestiging of kapitaalverkeer binnen de Europese Gemeenschap, omdat het voor de toepassing van de wet niet uitmaakt waar de deelnemingen zijn gevestigd.
De Hoge Raad verklaarde het principale beroep van de Staatssecretaris gegrond en het incidentele beroep van de belanghebbende ongegrond. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur werd ongegrond verklaard. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 8 februari 2008.