ECLI:NL:HR:2008:AU0837
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag BPM en bewijslevering
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1993. De naheffingsaanslag bedraagt fl. 783.011, met een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de naheffingsaanslag kwijtschelding verleend tot 50 procent. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag gehandhaafd, maar de verhoging verder kwijtgescholden tot fl. 74.222. Belanghebbende is in beroep gegaan bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de naheffingsaanslag verminderde tot fl. 709.941 aan enkelvoudige belasting.
De Hoge Raad heeft de zaak uiteindelijk in cassatie behandeld. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het principale beroep en ongegrondverklaring van het incidentele beroep van de Staatssecretaris van Financiën. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de Inspecteur de naheffingsaanslag mocht baseren op een steekproef en extrapolatie van de verkregen gegevens. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en vermindert de naheffingsaanslag tot fl. 117.890 (€ 53.496,15). Tevens wordt de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor de Inspecteur om aannemelijk te maken dat de naheffingsaanslag niet tot een te hoog bedrag is vastgesteld. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de bewijsvoering in belastingzaken, vooral met betrekking tot de rol van de importeur en de verantwoordelijkheid voor het indienen van correcte aangiften.