ECLI:NL:HR:2007:BB9663

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/11753
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsrecht en de beoordeling van vorderingsrechten in cassatie

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van [verzoeker] tegen de uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 18 september 2007 het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 juli 2007 heeft bekrachtigd. De rechtbank had [verzoeker] in staat van faillissement verklaard op verzoek van mr. J.M. van Remundt, die als curator optreedt in het faillissement van Uitzendbureau Europe 2100 B.V. Na de faillietverklaring heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd. Hierop heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft op 21 december 2007 uitspraak gedaan. De advocaat van [verzoeker] heeft de zaak mondeling toegelicht tijdens de zitting op 16 november 2007. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van vorderingsrechten in faillissementszaken, vooral in het kader van de eisen die aan de vaststelling van vorderingsrechten worden gesteld.

Uitspraak

21 december 2007
Eerste Kamer
Nr. 07/11753
RM/MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W. Römelingh,
t e g e n
Mr. J.M. VAN REMUNDT, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van Uitzendbureau Europe 2100 B.V.,
kantoorhoudende te Rijswijk,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en mr. Van Remundt q.q.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van 20 juli 2007 heeft de rechtbank 's-Gravenhage, op verzoek van mr. Van Remundt q.q., [verzoeker] in staat van faillissement verklaard, met benoeming van een rechter-commissaris en met aanstelling van een curator.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 18 september 2007 heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bij brief van 30 oktober 2007 heeft mr. Van Remundt q.q. bericht zich te refereren aan het oordeel van de Hoge Raad.
De advocaat van [verzoeker] heeft de zaak mondeling toegelicht ter zitting van 16 november 2007.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 december 2007.