ECLI:NL:HR:2007:BB9110
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening in cassatie en domiciliekeuze van de verweerster
In deze zaak heeft eiser op 12 maart 2007 een exploot van dagvaarding uitgebracht aan verweerster, waarin hij beroep in cassatie instelt tegen eerdere arresten van het gerechtshof te Arnhem. Verweerster is niet verschenen op de zitting van de Hoge Raad op 29 juni 2007, waarna eiser verzocht heeft om verstekverlening. De Advocaat-Generaal J. Wuisman heeft tijdens de zitting op 10 augustus 2007 geconstateerd dat er onduidelijkheid bestond over de domiciliekeuze van verweerster, die volgens de cassatiedagvaarding zou zijn gedaan ten kantore van advocaat Mr. H.J. Idzenga in Groningen. De Hoge Raad heeft de zaak aangehouden voor het overleggen van een akte die deze domiciliekeuze zou bevestigen. Na meerdere aanhoudingen heeft eiser op 26 september 2007 een exploot laten uitbrengen aan het kantoor van de procureur van verweerster, met oproeping voor de zitting van 5 oktober 2007. Verweerster is wederom niet verschenen, en de Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verstekverlening. De rolraadsheer heeft de zaak vervolgens verwezen naar de eerste meervoudige kamer van de Hoge Raad voor een beslissing over het verzoek tot verstekverlening.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 november 2007 geoordeeld dat niet is gebleken dat verweerster haar domicilie had gekozen ten kantore van Mr. H.J. Idzenga, waardoor het exploot van 12 maart 2007 een gebrek vertoonde dat tot nietigheid leidde. Echter, gezien de omstandigheden en het feit dat eiser tijdig een herstelexploot had laten uitbrengen, heeft de Hoge Raad besloten dat verstek tegen verweerster verleend moet worden. Dit arrest is gewezen door vice-president D.H. Beukenhorst en raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, F.B. Bakels, W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.