ECLI:NL:HR:2007:BB8643

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R07/024HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitdelingslijst in faillissement JOMED N.V. en de verificatie van niet-geverifieerde schuldeisers

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van de curator, mr. R.J. Graaf Schimmelpenninck, in het faillissement van JOMED N.V. De curator heeft cassatie ingesteld tegen een tussenbeschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank op 31 januari 2007 de verzoekers, aangeduid als [verweerder] c.s., ontvankelijk heeft verklaard in hun verzet tegen de uitdelingslijst die op 11 december 2006 was gedeponeerd. De verzoekers hebben verzet aangetekend op grond van artikel 186 van de Faillissementswet, met het verzoek hun vordering van € 14.949.654,-- te verifiëren en toe te laten als concurrente vordering. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de openbare zitting voor verdere behandeling.

De Hoge Raad heeft de zaak op 21 december 2007 behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de curator in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 371,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheren op 21 december 2007, en de betrokken partijen zijn in de beschikking aangeduid als de curator, [verweerder] c.s. en de belanghebbenden, de fondsen. De zaak betreft dus de juridische beoordeling van het verzet tegen de uitdelingslijst en de verificatie van de vorderingen van niet-geverifieerde schuldeisers in het faillissement van JOMED N.V.

Uitspraak

21 december 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R07/024HR
MK
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
mr. R.J. GRAAF SCHIMMELPENNINCK, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van JOMED N.V.,
wonende te Amsterdam,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. F.E. Vermeulen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats], Italië,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. H.J.A. Knijff,
e n
1. de vennootschap naar het recht van de staat New York, Verenigde Staten, HFTP INVESTMENT L.L.C.,
kantoorhoudende te New York, Verenigde Staten,
2. de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden PROMETHEAN I MASTER LTD,
kantoorhoudende op de Kaaimaneilanden,
3. de rechtspersoon naar het recht van de staat Delaware, Verenigde Staten, CAERUS PARTNERS L.L.C.,
kantoorhoudende te New York, Verenigde Staten,
4. de rechtspersoon naar het recht van de Kaaimaneilanden PROMETHEAN II MASTER L.P.,
kantoorhoudende op de Kaaimaneilanden,
BELANGHEBBENDEN in cassatie,
niet verschenen.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als de curator, verweerders onder 1 en 2 als [verweerder] c.s. en belanghebbenden als de fondsen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 20 december 2006 ter griffie van de rechtbank Amsterdam ingediend bezwaarschrift hebben [verweerder] c.s. op de voet van art. 186 F. verzet aangetekend tegen de op 11 december 2006 gedeponeerde uitdelingslijst in het faillissement van Jomed N.V. (hierna: Jomed) en verzocht hun vordering op Jomed ter hoogte van € 14.949.654,-- te verifiëren en toe te laten als concurrente vordering, alsmede de uitdelingslijst dienovereenkomstig te wijzigen zodat deze vordering alsnog in de verdeling van het beschikbaar actief wordt begrepen.
De fondsen en een aantal erkende schuldeisers in het faillissement van Jomed, alsmede de curator hebben een verweerschrift ingediend.
Na behandeling van het verzetschrift ter openbare terechtzitting van 17 januari 2007 heeft de rechtbank bij tussenbeschikking van 31 januari 2007 [verweerder] c.s. ontvankelijk verklaard in hun verzet, de zaak verwezen naar de openbare zitting om de behandeling voort te zetten en bepaald dat tegen de beschikking tussentijds cassatieberoep kan worden ingesteld.
De tussenbeschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen deze beschikking van de rechtbank heeft de curator beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De zaak is voor de curator toegelicht door zijn advocaat en voor [verweerder] c.s. door mr. B. Winters, advocaat te Amsterdam. De fondsen zijn in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 371,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 21 december 2007.