ECLI:NL:HR:2007:BB8076
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over nietigverklaring huwelijk en erkenning van verstoting in het familierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de nietigverklaring van een huwelijk. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had het huwelijk met de man, gesloten op 12 november 1991 in Den Helder, betwist. Het Openbaar Ministerie had verzocht om nietigverklaring van dit huwelijk op basis van het feit dat de man eerder gehuwd was met een andere vrouw in Egypte, waarvan het huwelijk volgens de man was ontbonden door verstoting. De rechtbank Alkmaar had op 15 september 2004 het huwelijk tussen de man en de vrouw nietig verklaard, maar de vrouw ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank, maar de vrouw stelde cassatie in.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank en het hof niet voldoende hadden vastgesteld of de eerste vrouw, met wie de man eerder gehuwd was, had ingestemd met de ontbinding van hun huwelijk. De Hoge Raad benadrukte dat voor de erkenning van een huwelijksontbinding in Nederland, de instemming van de eerste vrouw duidelijk moet blijken, zoals vereist door de Wet conflictenrecht echtscheiding (WCE). De Hoge Raad vernietigde de eerdere beschikkingen van het gerechtshof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsvoering bij huwelijksontbindingen die in het buitenland zijn tot stand gekomen, vooral in het licht van de Nederlandse wetgeving.