ECLI:NL:HR:2007:BB6374

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00314/07
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak van poging tot diefstal en bedreiging met geweld

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte op 25 juli 2006 was vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder poging tot diefstal en bedreiging met geweld. De Hoge Raad heeft op 13 november 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De verdachte, geboren in 1968 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Geerhorst' te Sittard, heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.C.J. Lina. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

Het Hof had in hoger beroep de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld voor de subsidiaire tenlasteleggingen, waaronder poging tot diefstal en bedreiging met geweld. De Hoge Raad heeft de argumenten van de verdediging, die onder andere stelden dat de verdachte niet op tijd bij de plaats van de overval kon zijn, verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de afstand tussen de woning van de verdachte en de plaats van de overval, evenals de gemiddelde reistijd, feiten van algemene bekendheid zijn die zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen zijn te achterhalen.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de middelen van de verdediging niet tot cassatie kunnen leiden. De bestreden uitspraak van het Hof wordt bevestigd, en het beroep wordt verworpen. Dit arrest is gewezen door de president en twee raadsheren, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

13 november 2007
Strafkamer
nr. 00314/07
LBS/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 juli 2006, nummer 20/000476-06, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Geerhorst" te Sittard.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Roermond van 24 januari 2006 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 1 primair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1 subsidiair "poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en 2. "medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd" en 3. "medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een vuurwapen van de categorie III" en "medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof bij de verwerping van een verweer gebruik heeft gemaakt van gegevens die niet op de terechtzitting aan de orde zijn geweest en ook geen deel uitmaken van het dossier.
3.2. Het Hof heeft het in het middel bedoelde verweer als volgt samengevat en verworpen:
"Van de zijde van de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep een aantal verweren gevoerd, een en ander zoals nader uitgewerkt in de pleitnota, die - kort gezegd - het volgende inhouden:
(...)
III
Gelet op de in het dossier genoemde - vermoedelijke - tijdstippen van het nabij de woning van [slachtoffer 1] in beeld komen van de overvallers, dan wel het binnendringen van de woning van [slachtoffer 1] enerzijds en de in het kader van het elektronisch toezicht
geregistreerde periode van afwezigheid van verdachte uit zijn woning in [woonplaats] anderzijds, is het feitelijk onmogelijk dat verdachte aan de overval in Venlo zou hebben meegedaan.
Het hof overweegt omtrent voornoemde verweren als volgt.
(...)
ad III
Uit de gegevens met betrekking tot het elektronische toezicht van verdachte op 2 juli 2005 is gebleken dat verdachte op die dag op 10.18 uur zijn huis heeft verlaten. Gelet op de hiervoor opgenomen overweging ten aanzien van het bewezen verklaarde heeft de overval rond 11.00 uur plaatsgevonden. Het hof heeft in drie verschillende routeplanners de snelste en de kortste route berekend tussen het adres van verdachte en de woning van het slachtoffer [slachtoffer 1]. Hierbij is het volgende gebleken:
-routeplanner ANWB:
-snelste route gaat over 53,7 kilometer in ongeveer 39 minuten;
-kortste route gaat over 52,4 kilometer in 41 minuten.
-routeplanner Routenet:
-snelste route gaat over 53,7 kilometer in 37 minuten;
-kortste route gaat over 53,7 kilometer in 37 minuten.
-Routeplanner De Telefoongids Professioneel
-snelste route gaat over 53,9 kilometer in 37 minuten;
-kortste route gaat over 52,6 kilometer in 38 minuten.
Al deze gegevens in beschouwing genomen is het naar het oordeel van het hof voor verdachte mogelijk geweest om rond 11.00 uur bij het adres van het slachtoffer [slachtoffer 1] te zijn. Evenzo heeft verdachte na de vlucht uit de woning ruimschoots voldoende tijd gehad om weer in [woonplaats] terug te zijn op het geregistreerde tijdstip (12.56 uur). Het hof verwerpt derhalve het verweer."
3.3. Aangezien de afstand tussen verdachtes woning en de plaats waar de overval heeft plaatsgevonden, alsmede de gemiddelde reisduur voor deze afstand zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen zijn te achterhalen, zijn deze gegevens aan te merken als feiten van algemene bekendheid.
3.4. Het middel is tevergeefs voorgesteld.
4. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
6. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 13 november 2007.