ECLI:NL:HR:2007:BB6372

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
00243/07 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • G.J.M. Corstens
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van veroordelingen wegens diefstal en valsheid in documenten met persoonsverwisseling als grondslag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 november 2007 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van eerdere veroordelingen van de aanvrager, die in 2005 en 2006 door de Politierechter en de Kantonrechter in Roermond waren uitgesproken. De aanvrager was veroordeeld voor diefstal en het in bezit hebben van een vals reisdocument, en kreeg een gevangenisstraf van vier weken en een geldboete van € 1.050,-. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. R.M. Berendsen, advocaat te Amsterdam, op basis van de stelling dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de zaken verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrager, die bij zijn aanhouding in 2005 een andere naam had opgegeven, mogelijk niet de persoon was die de strafbare feiten had gepleegd. Dit werd ondersteund door aanvullend bewijs, waaronder vingerafdrukken die niet overeenkwamen met die van de aanvrager. De Hoge Raad concludeerde dat, indien de rechters in 2005 en 2006 op de hoogte waren geweest van deze feiten, zij de aanvrager waarschijnlijk zouden hebben vrijgesproken.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral wanneer er twijfels zijn over de identiteit van de verdachte. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van de eerdere vonnissen geschorst en de herziening van de zaak bevolen, zodat de aanvrager een eerlijke kans krijgt om zijn zaak opnieuw te laten beoordelen.

Uitspraak

27 november 2007
Strafkamer
nr. 00243/07 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond van 6 juni 2005, nummer 04/856007-05 en van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Roermond van 9 februari 2006, nummer 04/400900-05, ingediend door mr. R.M. Berendsen, advocaat te Amsterdam, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraken waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van 1. "diefstal" en 2. "in het bezit zijn van een reisdocument, waarvan hij weet dat het vals is" bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 4.39 van het Vreemdelingenbesluit 2000" bij verstek veroordeeld tot een geldboete van € 1.050,-, subsidiair 21 dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraken zal bevelen en de zaken zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaken zullen worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Uit het dossier kan worden afgeleid dat op 4 januari 2005 een persoon is aangehouden op verdenking van diefstal. Deze persoon heeft bij zijn aanhouding als naam opgegeven: [aanvrager], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Deze [aanvrager] heeft, na te zijn overgedragen aan de Vreemdelingendienst, een op zijn naam gesteld paspoort in zijn woning opgehaald. Het door deze [aanvrager] getoonde paspoort bleek vervalst te zijn, aangezien de houderpagina was vervangen. Op 4 januari 2005 zijn tevens foto's gemaakt en vingerafdrukken afgenomen van deze [aanvrager]. Uit het dossier kan voorts worden afgeleid dat zowel de veroordeling door de Politierechter op 6 juni 2005 als de veroordeling door de Kantonrechter op 9 februari 2006 een uitvloeisel is van het onderzoek dat naar aanleiding van de aanhouding op 4 januari 2005 is verricht.
4.2. Bij de aanvrage is onder meer een aanvullend proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee van 31 mei 2006 gevoegd waaruit op te maken valt (i) dat op 28 april 2006 de vingerafdrukken zijn afgenomen van de aanvrager en (ii) dat na vergelijking de vingerafdrukken van diegene die in 2005 onder de personalia van de aanvrager was aangehouden niet overeenkomen met de vingerafdrukken van de aanvrager.
4.3. De inhoud van dit proces-verbaal geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaken die leidden tot de uitspraken waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van persoonsverwisseling.
4.4. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter en de Kantonrechter, waren zij met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zouden hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond van 6 juni 2005 en van voormeld vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Roermond van 9 februari 2006;
verwijst de zaken naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaken op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zullen worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 27 november 2007.