ECLI:NL:HR:2007:BB6189
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over verschuldigde huurtermijnen voor bovenwoning van bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [eiseres] en STICHTING "DE PEYER ZAAL". De Peyer Zaal heeft op 21 november 2000 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Roermond, met de eis om een bedrag van ƒ 17.107,-- te betalen, wat overeenkomt met de huurpenningen van de bovenwoning over de periode van 15 oktober 1998 tot en met 31 oktober 2000, inclusief rente. Daarnaast werd gevorderd dat [eiseres] de maandelijks verschuldigde huurpenningen vanaf november 2000 tot aan de beëindiging van de huurovereenkomst zou betalen, ook met rente en kosten. [Eiseres] heeft de vordering bestreden, maar de kantonrechter heeft op 7 mei 2002 geoordeeld dat [eiseres] een bedrag van € 7.762,82 voor de huurpenningen over de periode van 15 oktober 1998 tot en met 31 oktober 2000 en € 1.918,86 voor de huurpenningen van 1 november 2000 tot en met 1 mei 2001 moest betalen, inclusief rente.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na verschillende tussenarresten heeft het hof op 4 april 2006 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft op 14 december 2007 het cassatieberoep verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor rekening van [eiseres] zijn gekomen, begroot op nihil. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was dat het cassatieberoep verworpen moest worden, omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten volgens artikel 81 RO.