ECLI:NL:HR:2007:BB6189

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/227HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over verschuldigde huurtermijnen voor bovenwoning van bedrijfsruimte

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [eiseres] en STICHTING "DE PEYER ZAAL". De Peyer Zaal heeft op 21 november 2000 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Roermond, met de eis om een bedrag van ƒ 17.107,-- te betalen, wat overeenkomt met de huurpenningen van de bovenwoning over de periode van 15 oktober 1998 tot en met 31 oktober 2000, inclusief rente. Daarnaast werd gevorderd dat [eiseres] de maandelijks verschuldigde huurpenningen vanaf november 2000 tot aan de beëindiging van de huurovereenkomst zou betalen, ook met rente en kosten. [Eiseres] heeft de vordering bestreden, maar de kantonrechter heeft op 7 mei 2002 geoordeeld dat [eiseres] een bedrag van € 7.762,82 voor de huurpenningen over de periode van 15 oktober 1998 tot en met 31 oktober 2000 en € 1.918,86 voor de huurpenningen van 1 november 2000 tot en met 1 mei 2001 moest betalen, inclusief rente.

Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na verschillende tussenarresten heeft het hof op 4 april 2006 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. [Eiseres] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft op 14 december 2007 het cassatieberoep verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor rekening van [eiseres] zijn gekomen, begroot op nihil. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was dat het cassatieberoep verworpen moest worden, omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden en geen nadere motivering vereisten volgens artikel 81 RO.

Uitspraak

14 december 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/227HR
MK/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
STICHTING "DE PEYER ZAAL",
gevestigd te Peij, gemeente Echt-Susteren,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en De Peyer Zaal.
1. Het geding in feitelijke instanties
De Peyer Zaal heeft bij exploot van 21 november 2000 [eiseres] gedagvaard voor de kantonrechter te Roermond en gevorderd, kort gezegd en voorzover in cassatie van belang, [eiseres] te veroordelen om aan De Peyer Zaal te betalen een bedrag van ƒ 17.107,--, zijnde de huurpenningen van de bovenwoning over de periode van 15 oktober 1998 tot en met 31 oktober 2000, met rente, alsmede de maandelijks verschuldigde huurpenningen van de bovenwoning met ingang van november 2000 tot aan de dag waarop die huurovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, met rente en kosten.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 7 mei 2002, voorzover in cassatie van belang, [eiseres] veroordeeld om aan De Peyer Zaal te voldoen een bedrag van € 7.762,82 terzake huurpenningen over de periode 15 oktober 1998 tot en met 31 oktober 2000, alsmede een bedrag van € 1.918,86 terzake huurpenningen over de periode 1 november 2000 tot en met 1 mei 2001, met rente.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Na tussenarresten van 10 februari 2004, 27 juli 2004 en 2 november 2004 heeft het hof bij eindarrest van 4 april 2006 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
De tussenarresten en het eindarrest van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen deze arresten van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen De Peyer Zaal is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van De Peyer Zaal begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 14 december 2007.