ECLI:NL:HR:2007:BB6187
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over loonvordering en arbeidsongeschiktheid werknemer door ziekte
In deze zaak gaat het om een loonvordering van een werknemer die arbeidsongeschikt was door ziekte. De werknemer, aangeduid als [eiser], heeft op 20 november 2001 [verweerster] gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, met de eis om hem te veroordelen tot betaling van zijn loon van ƒ 3.172,-- bruto per maand, vermeerderd met vakantietoeslag en wettelijke verhoging, voor de periode van 1 april 2001 tot 1 februari 2002. De vordering werd door [verweerster] bestreden, maar de kantonrechter heeft in een eindvonnis van 7 november 2002 de vorderingen van [eiser] toegewezen.
[Verweerster] ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Na een tussenarrest op 7 mei 2004 en getuigenverhoren, heeft het hof op 12 augustus 2005 het eindvonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van [eiser] afgewezen. [Eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit eindarrest.
De Hoge Raad heeft op 21 december 2007 het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op € 176,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.