ECLI:NL:HR:2007:BB6008

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/042HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over incasso van restantsaldo in rekening-courantverhouding tussen tuinbouwcoöperatie en voormalig lid

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een tuinbouwcoöperatie, The Greenery B.V., en een voormalig lid, aangeduid als [eiser], over de incasso van een restantsaldo uit een rekening-courantverhouding. The Greenery heeft op 11 mei 2000 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij zij vorderde dat [eiser] een bedrag van ƒ 38.638,83, vermeerderd met rente en kosten, zou betalen. De rechtbank heeft op 28 augustus 2002 [eiser] veroordeeld tot betaling van € 17.533,54 aan The Greenery. Hierop heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 3 november 2005 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd.

Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de advocaten van beide partijen hebben hun standpunten toegelicht. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het beroep in cassatie te verwerpen. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 596,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

19 oktober 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/042HR
MK/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
THE GREENERY B.V. (voorheen genaamd THE GREENERY INTERNATIONAL B.V.),
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G. Snijders.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en The Greenery.
1. Het geding in feitelijke instanties
The Greenery heeft bij exploot van 11 mei 2000 [eiser] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, [eiser] te veroordelen om aan The Greenery te betalen een bedrag van ƒ 38.638,83, met rente en kosten.
[Eiser] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 28 augustus 2002 [eiser] veroordeeld tot betaling aan The Greenery van € 17.533,54.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 3 november 2005 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
The Greenery heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor The Greenery mede door mr. K. Teuben, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van The Greenery heeft bij brief van 5 juli 2007 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van The Greenery begroot op € 596,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 19 oktober 2007.