ECLI:NL:HR:2007:BB5627

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/037HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over causaal verband bij letselschade na verkeersongeval in Aruba

In deze zaak, die op 9 november 2007 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een cassatieverzoek van [eiser], wonende in Aruba, tegen de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De zaak betreft een verkeersongeval waarbij [eiser] letselschade en immateriële schade heeft geleden. Hij vorderde een schadevergoeding van Afl. 37.484,60 van de NETHERLANDS ANTILLES & ARUBA ASSURANCE COMPANY N.V. (CI) en een andere verweerster, die niet verschenen is. Het gerecht in eerste aanleg van Aruba heeft in een tussenvonnis op 20 augustus 2003 en een eindvonnis op 20 april 2005 CI veroordeeld tot betaling van Afl. 1.256,85. Hiertegen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld, wat resulteerde in een vernietiging van het eerdere vonnis door het hof op 20 december 2005, waarbij CI werd veroordeeld tot betaling van Afl. 6.394,27. Het hof wees echter het meer of anders gevorderde af.

Na deze uitspraak heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van CI c.s. op nihil zijn begroot. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

9 november 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/037HR
MK/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K.T.B. Salomons,
t e g e n
1. NETHERLANDS ANTILLES & ARUBA ASSURANCE COMPANY N.V., h.o.d.n. CITIZENS INSURANCE,
gevestigd in Aruba
2. [Verweerster 2],
wonende in Aruba,
VERWEERSTERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser], CI en [verweerster 2], verweersters gezamenlijk ook als CI c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 16 januari 2002 ter griffie van het gerecht in eerste aanleg van Aruba ingekomen verzoekschrift heeft [eiser] zich gewend tot dat gerecht en verzocht, kort gezegd, CI c.s. te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van Afl. 37.484,60, met rente en kosten.
CI c.s. hebben het verzoek bestreden.
Het gerecht heeft, na een tussenvonnis van 20 augustus 2003, bij eindvonnis van 20 april 2005 CI c.s. veroordeeld om aan [eiser] te betalen een bedrag van Afl. 1.256,85.
Tegen dit eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Bij vonnis van 20 december 2005 heeft het hof, kort gezegd, het bestreden vonnis vernietigd voorzover gewezen tussen [eiser] en CI, en in zoverre opnieuw rechtdoende, CI veroordeeld om aan [eiser] te betalen een bedrag van Afl. 6.394,27 en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
CI c.s. zijn in cassatie niet verschenen.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van C.I. c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 november 2007.