ECLI:NL:HR:2007:BB5384

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02684/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen veroordeling voor poging tot diefstal door Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gewezen op 29 juni 2006, waarin de verdachte werd veroordeeld voor poging tot diefstal. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, die in eerste aanleg door de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar op 20 juli 2005 was veroordeeld. De verdachte, geboren in 1971, heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaten mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, die middelen van cassatie hebben voorgesteld. De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat het beroep moet worden verworpen.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81 RO is er geen noodzaak voor nadere motivering, aangezien de middelen niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad oordeelt dat er geen gronden zijn om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte. Dit arrest is uitgesproken op 13 november 2007 door de vice-president G.J.M. Corstens, samen met de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven. De uitspraak bevestigt de eerdere veroordeling van de verdachte door het Gerechtshof, waarbij de Hoge Raad geen aanleiding ziet om in te grijpen.

Uitspraak

13 november 2007
Strafkamer
nr. 02684/06
DV/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 juni 2006, nummer 23/004377-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 20 juli 2005 - voor zover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte ter zake van "diefstal" (de
Hoge Raad leest: poging tot diefstal) veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
Het beroep ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 13 november 2007.