ECLI:NL:HR:2007:BB5079

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/215HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen eiseres en de Beleggingsmaatschappij R.M.E. B.V. (voorheen Mascot Properties B.V.). Eiseres heeft de vennootschap onder firma Mabo Biljart en haar vennoten gedagvaard voor de kantonrechter te Enschede, met het verzoek om de huurovereenkomst te ontbinden en het gehuurde te ontruimen wegens huurachterstand. De vordering omvatte een bedrag van € 45.422,20, inclusief buitengerechtelijke kosten. Mabo en haar vennoten hebben de vorderingen bestreden en in reconventie een machtiging gevorderd voor noodzakelijk onderhoud op kosten van de verhuurster. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 8 juli 2003 de vorderingen van Mascot grotendeels toegewezen en de vordering in reconventie afgewezen. Hierop hebben Mabo en haar vennoten hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.

In hoger beroep hebben Mabo en haar vennoten gevorderd dat Mascot niet-ontvankelijk zou worden verklaard in haar vorderingen. Mascot heeft haar eis in conventie vermeerderd en een bedrag van € 36.415,-- gevorderd. Het hof heeft na twee tussenarresten op 16 mei 2006 de vonnissen van de kantonrechter vernietigd en Mabo en haar vennoten veroordeeld tot betaling aan Mascot van € 12.615,08, vermeerderd met wettelijke rente. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stellen. Het arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door W.D.H. Asser op 14 december 2007.

Uitspraak

14 december 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/215HR
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. A.H. Vermeulen en mr. C.S.G. Janssens,
t e g e n
BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ R.M.E. B.V., (voorheen genaamd Mascot Properties B.V.)
gevestigd te Enschede,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en Mascot.
1. Het geding in feitelijke instanties
De rechtsvoorgangster van Mascot heeft bij exploot van 28 november 2002 de vennootschap onder firma Mabo Biljart en naar vennoten, [eiseres] en [betrokkene 1], gedagvaard voor de kantonrechter te Enschede en gevorderd, kort gezegd, de huurovereenkomst betreffende het perceel gelegen te [plaats] aan de [a-straat 1] te ontbinden, alsmede het gehuurde te ontruimen en Mabo en haar vennoten te veroordelen tot betaling van € 45.422,20 inclusief buitengerechtelijke kosten wegens achterstand in de betaling van de overeengekomen huurpenningen en/of verzekeringspremies. Voorts heeft Mascot de maandelijkse huurpenningen gevorderd, al dan niet te vermeerderen met de boete over de maanden vanaf 1 december 2002 tot regelmatige beëindiging van de huur had kunnen plaatsvinden.
Mabo en haar vennoten hebben de vorderingen bestreden en in reconventie een machtiging gevorderd tot het doen plegen van noodzakelijk onderhoud op kosten van de verhuurster.
Mascot heeft de vordering in reconventie bestreden.
Na een tussenvonnis van 8 juli 2003, heeft de kantonrechter bij eindvonnis van 2 december 2003 de vorderingen van Mascot (grotendeels) toegewezen en de vordering in reconventie afgewezen.
Tegen de vonnissen van de kantonrechter hebben Mabo en haar vennoten hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Mabo en haar vennoten hebben in hoger beroep gevorderd Mascot alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans deze haar te ontzeggen, dan wel af te wijzen en in reconventie voor recht te verklaren dat Mascot jegens Mabo en haar vennoten onrechtmatig heeft gehandeld door over te gaan tot ontruiming van het gehuurde en dat Mascot aansprakelijk is voor alle als gevolg daarvan geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Mascot heeft in hoger beroep haar eis in conventie vermeerderd en tevens gevorderd Mabo en haar vennoten te veroordelen tot betaling van € 36.415,-- (ter zake van horeca excedentpremie 2003), te vermeerderen met rente en kosten.
Na twee tussenarresten van 14 juni 2005 en 29 november 2005 te hebben gewezen, heeft het hof bij eindarrest van 16 mei 2006 de vonnissen van de kantonrechter, voorzover in conventie gewezen, vernietigd en, opnieuw rechtdoende, Mabo en haar vennoten veroordeeld aan Mascot een bedrag van € 12.615,08 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2004 tot aan de dag der algehele voldoening. Het hof heeft voorts de vonnissen voorzover in reconventie gewezen bekrachtigd en het meer of anders gevorderde afgewezen.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof van 14 juni 2005, 29 november 2005 en 16 mei 2006 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Mascot is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar cassatieberoep voorzover ingesteld tegen het arrest van 14 juni 2005 en tot verwerping van het beroep voor het overige.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Mascot begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 14 december 2007.