ECLI:NL:HR:2007:BB5068
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over tekortschieten in de nakoming van een incasso-opdracht
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. C.A.J. van der Meulen, Jus et Veritas B.V. gedagvaard voor de rechtbank Arnhem op 18 juli 2003. Eiseres vorderde een betaling van € 16.801,42, vermeerderd met rente en kosten. Jus et Veritas heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft na een comparitie van partijen op 24 november 2004 de vordering afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof heeft op 21 februari 2006 het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd, met verbetering van gronden. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De cassatiedagvaarding is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Jus et Veritas heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, waarbij Jus et Veritas ook werd bijgestaan door mr. T. Riyazi, advocaat bij de Hoge Raad. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Jus et Veritas zijn begroot op € 576,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad heeft in zijn arrest op 7 december 2007 geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.