ECLI:NL:HR:2007:BB4976
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid na deurwaardersontruiming en schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een geschil over schadevergoeding na een deurwaardersontruiming. Eiseres heeft op 8 september 2000 de verweerders gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij zij een schadevergoeding van ƒ 42.500,-- vorderde, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van de door verweerders uitgevoerde ontruimingen. De rechtbank heeft de vordering op 30 januari 2002 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 2 september 2004 een comparitie van partijen gelast en eiseres toegelaten tot het leveren van bewijs. Na de comparitie en getuigenverhoor heeft het hof op 27 oktober 2005 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de deurwaarder veroordeeld tot betaling van € 1.000,-- aan eiseres, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 mei 1997. Het hof heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het hof, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseres voor zover het cassatieberoep gericht was tegen verweerder 1 en verweerder 2, en tot verwerping van het beroep voor zover gericht tegen de deurwaarder. De advocaat van eiseres heeft op 28 september 2007 op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van verweerders. De klachten die in het middel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, en behoefden geen nadere motivering, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.