ECLI:NL:HR:2007:BB4976

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C06/076HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid na deurwaardersontruiming en schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een geschil over schadevergoeding na een deurwaardersontruiming. Eiseres heeft op 8 september 2000 de verweerders gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage, waarbij zij een schadevergoeding van ƒ 42.500,-- vorderde, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van de door verweerders uitgevoerde ontruimingen. De rechtbank heeft de vordering op 30 januari 2002 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 2 september 2004 een comparitie van partijen gelast en eiseres toegelaten tot het leveren van bewijs. Na de comparitie en getuigenverhoor heeft het hof op 27 oktober 2005 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de deurwaarder veroordeeld tot betaling van € 1.000,-- aan eiseres, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 mei 1997. Het hof heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het hof, waarbij de cassatiedagvaarding aan het arrest is gehecht. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van eiseres voor zover het cassatieberoep gericht was tegen verweerder 1 en verweerder 2, en tot verwerping van het beroep voor zover gericht tegen de deurwaarder. De advocaat van eiseres heeft op 28 september 2007 op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van verweerders. De klachten die in het middel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, en behoefden geen nadere motivering, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

30 november 2007
Eerste Kamer
Nr. C06/076HR
RM/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te Bonaire, Nederlandse Antillen,
3. [Verweerster 3], thans [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster] c.s., verweerster onder 3 ook als de deurwaarder.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiseres] heeft bij exploot van 8 september 2000 [verweerster] c.s. gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage en gevorderd, kort gezegd, [verweerster] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [eiseres] van ƒ 42.500,-- met rente en kosten, als gevolg van de door [verweerster] c.s. uitgevoerde ontruimingen.
[Verweerster] c.s. hebben de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 30 januari 2002 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij tussenarrest van 2 september 2004 heeft het hof een comparitie van partijen gelast en [eiseres] tot het leveren van bewijs toegelaten. Na comparitie van partijen en getuigenverhoor heeft het hof bij eindarrest van 27 oktober 2005 het bestreden vonnis vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de deurwaarder veroordeeld aan [eiseres] een bedrag van € 1.000,-- te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 1997. Het meer of anders gevorderde heeft het hof afgewezen.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] c.s. is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] voorzover het cassatieberoep is gericht tegen [verweerder 1] en [verweerster 2], en tot verwerping voorzover gericht tegen de deurwaarder.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 28 september 2007 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 30 november 2007.