ECLI:NL:HR:2007:BB4750
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding in vennootschapsbelastingzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X1 Beheer B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 27 april 2006, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1999. De belanghebbende had een aanslag van nihil opgelegd gekregen, maar tegelijkertijd was er een verliesvaststellingsbeschikking afgegeven van ƒ 951.479. Na bezwaar tegen deze beschikking handhaafde de Inspecteur zijn besluit. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en stelde het verlies vast op ƒ 1.663.979, maar oordeelde dat er geen termen waren voor een proceskostenvergoeding omdat de noodzaak tot het instellen van beroep voortvloeide uit de handelwijze van de belanghebbende.
In cassatie werd door de Hoge Raad beoordeeld of het Hof terecht geen proceskostenvergoeding had toegewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de noodzaak tot het instellen van beroep niet uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van de belanghebbende, maar dat de Inspecteur een keuze had gemaakt die leidde tot de correctie. Hierdoor was het oordeel van het Hof onjuist. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof voor wat betreft de proceskosten en veroordeelde de Staat tot vergoeding van de kosten van het geding in cassatie en de kosten van het geding voor het Hof.
De uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenvergoeding in gevallen waar de belanghebbende in het gelijk wordt gesteld, en dat de noodzaak tot beroep niet enkel mag voortvloeien uit de handelwijze van de belanghebbende. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan en de Inspecteur veroordeeld in de kosten van het geding voor het Hof.