ECLI:NL:HR:2007:BB4203
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Enquêteverzoek tussen aandeelhouders van een holding met ontslag van een bestuurder
In deze zaak gaat het om een enquêteverzoek dat is ingediend door de zoon tegen zijn vader, beide aandeelhouders van een holding, waarbij zij ieder 50% van de aandelen bezitten. De vader, die als bestuurder van de holding fungeert, heeft de zoon als werknemer ontslagen. De zoon heeft op 16 december 2005 een verzoekschrift ingediend bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Hij verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschappen, alsook om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van de vader als bestuurder en de benoeming van een derde als bestuurder.
De ondernemingskamer heeft op 24 november 2006 besloten om het onderzoek te bevelen. Tegen deze beschikking hebben de verzoekers tot cassatie beroep ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft de verzoekers tot cassatie in de kosten van het geding veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 341,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2007.