ECLI:NL:HR:2007:BB4203

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/181HR (OK 130)
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Enquêteverzoek tussen aandeelhouders van een holding met ontslag van een bestuurder

In deze zaak gaat het om een enquêteverzoek dat is ingediend door de zoon tegen zijn vader, beide aandeelhouders van een holding, waarbij zij ieder 50% van de aandelen bezitten. De vader, die als bestuurder van de holding fungeert, heeft de zoon als werknemer ontslagen. De zoon heeft op 16 december 2005 een verzoekschrift ingediend bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Hij verzocht om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschappen, alsook om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van de vader als bestuurder en de benoeming van een derde als bestuurder.

De ondernemingskamer heeft op 24 november 2006 besloten om het onderzoek te bevelen. Tegen deze beschikking hebben de verzoekers tot cassatie beroep ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft de verzoekers tot cassatie in de kosten van het geding veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 341,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2007.

Uitspraak

12 oktober 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/181HR (OK 130)
MK/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verzoekster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [Verzoeker 3],
wonende te [woonplaats],
4. [Verzoekster 4],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. M.L. Kleyn,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
Partijen zullen hierna ook afzonderlijk worden aangeduid als [verzoekster 1], [verzoekster 2], [verzoeker 3], [verzoekster 4] en [verweerster], verzoekers tot cassatie ook als [verzoeker] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft op 16 december 2005 een verzoekschrift ingediend bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam en verzocht, kort gezegd:
1. een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [verzoekster 1] en van [verzoekster 2] over de periode vanaf 1 augustus 2005;
2. voor de duur van het geding bij wijze van onmiddellijke voorzieningen;
a) [verzoeker 3] te schorsen als bestuurder van [verzoekster 1];
b) [betrokkene 1] dan wel een derde te benoemen tot bestuurder van [verzoekster 1];
c) [verzoekster 4] te gelasten de door haar gehouden aandelen in [verzoekster 1] ten titel van beheer over te dragen aan een door de ondernemingskamer aan te wijzen derde;
3. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] te veroordelen in de kosten van het geding.
[Verzoeker] c.s. hebben het verzoek bestreden.
De ondernemingskamer heeft bij beschikking van 24 november 2006 een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [verzoekster 1] en [verzoekster 2] over de periode vanaf 1 augustus 2005 bevolen.
De beschikking van de ondernemingskamer is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de ondernemingskamer hebben [verzoeker] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 341,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 12 oktober 2007.