ECLI:NL:HR:2007:BB3067

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02911/06
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake strafzaak met betrekking tot opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en Wet wapens en munitie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2007 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder veroordeeld tot elf jaren en acht maanden gevangenisstraf voor verschillende strafbare feiten, waaronder het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R. Zilver en mr. H.H.M. van Dijk, beoordeeld. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen ten aanzien van de strafoplegging, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd tot elf jaren en drie maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot de strafvermindering. De middelen van de verdachte konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat er geen andere gronden waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president G.J.M. Corstens en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.

Uitspraak

23 oktober 2007
Strafkamer
nr. 02911/06
ZK/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 februari 2006, nummer 20/002040-03, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Geerhorst" te Sittard.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 19 juni 2003 - voor zover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder 6 tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1. "medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A (oud), van de Opiumwet gegeven verbod", 2. "medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A (oud), van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd", 4. met betrekking tot de vuurwapens "handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd", met betrekking tot de munitie "handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd", 5A. "in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals is" en 5B. "opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, meermalen gepleegd", veroordeeld tot elf jaren en acht maanden gevangenisstraf met onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven. Tevens verbeurdverklaring zoals in het arrest omschreven.
2. Geding in cassatie
2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R. Zilver, advocaat te Nieuwegein, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. Voorts heeft mr. H.H.M. van Dijk, advocaat te 's-Hertogenbosch, namens de verdachte middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Bij de Hoge Raad is voorts door mr. R. Zilver een aanvulling op de schriftuur ingediend die echter eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen, zodat de Hoge Raad op dit geschrift geen acht kan slaan.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, doch alleen ten aanzien van de strafoplegging, tot strafvermindering en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van mr. Zilver op de conclusie van de
Advocaat-Generaal.
3. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte, die zich in voorlopige hechtenis bevindt, heeft op 13 februari 2006 beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot strafvermindering.
5. Slotsom
Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze elf jaren en drie maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 23 oktober 2007.