ECLI:NL:HR:2007:BB2956
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoek tot toevoeging van processtukken in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 oktober 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf voor het opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede. De verdediging stelde dat het procesdossier onvolledig was, omdat belangrijke getuigenverklaringen niet waren opgenomen. De raadsman verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak om deze stukken toe te voegen. Het Hof had dit verzoek afgewezen, met de motivering dat er voldoende belastend bewijs tegen de verdachte was. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om toevoeging van processtukken niet begrijpelijk was zonder nadere motivering. De Hoge Raad benadrukte dat in het dossier stukken moeten worden gevoegd die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de zaak, zowel belastend als ontlastend. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling op basis van het bestaande hoger beroep.