ECLI:NL:HR:2007:BB1371
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van kosten in verband met lidmaatschap van een coöperatieve vereniging en de eigendom van kavels in Costa Rica
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 1995. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
Belanghebbende, die medeoprichter en voorzitter was van de Coöperatieve Vereniging Beheerscoöperatie D U.A. in Costa Rica, had in 1995 twee kavels van elk 1 hectare verworven. De statuten van de vereniging bevatten bepalingen over de rechten en verplichtingen van de leden, waaronder de verplichting om bij vervreemding van een kavel het lidmaatschap over te dragen. De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat het Hof heeft miskend dat voor de aftrekbaarheid van kosten niet het door belanghebbende aan de vereniging betaalde bedrag beslissend is, maar het aan belanghebbende toerekenbare bedrag van de uitgaven voor beheer en onderhoud.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en het geding verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van kosten in relatie tot de eigendom en het lidmaatschap binnen een coöperatieve vereniging, en hoe deze kosten in de belastingheffing moeten worden behandeld.