ECLI:NL:HR:2007:BA9616
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden inzake tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 9 augustus 2006. De verzoekster, die in een schuldsaneringsregeling zat, was niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep door het hof. Dit gebeurde nadat de rechtbank Leeuwarden op 8 juni 2006 had besloten de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. De verzoekster had hoger beroep ingesteld, maar het hof verklaarde haar niet-ontvankelijk omdat het aanvullende beroepschrift te laat was ingediend. De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof van een onjuiste rechtsopvatting was uitgegaan. De griffier van het hof had aan de procureur van de verzoekster een uitstel verleend tot 4 juli 2006 voor het indienen van de gronden van het beroep. De Hoge Raad stelde vast dat de verzoekster erop had mogen vertrouwen dat haar aanvullende beroepschrift tijdig zou worden geacht, omdat het hof een toezegging had gedaan. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en wees de zaak terug voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de rechtszekerheid en het vertrouwen dat partijen mogen hebben in de mededelingen van de rechterlijke macht.