ECLI:NL:HR:2007:BA9462

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/187HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens schending van sollicitatieplicht en informatieplicht

In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoekster, die was uitgesproken door de rechtbank Utrecht. De rechtbank had op 15 maart 2005 de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder. De bewindvoerder heeft vervolgens verzocht om de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat verzoekster haar sollicitatieplicht en informatieplicht had geschonden. Na behandeling van de zaak op 23 oktober 2006 heeft de rechtbank op 30 oktober 2006 de schuldsaneringsregeling beëindigd. Verzoekster ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 21 december 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Hierna heeft verzoekster cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, omdat de klachten van verzoekster niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij werd opgemerkt dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser op 13 juli 2007.

Uitspraak

13 juli 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/187HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis.
Verzoekster tot cassatie zal hierna worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 15 maart 2005 is ten aanzien van [verzoekster] de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder.
De bewindvoerder heeft de rechtbank Utrecht verzocht de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Na behandeling van de zaak ter terechtzitting van 23 oktober 2006 heeft de rechtbank bij vonnis van 30 oktober 2006 de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd.
Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Na mondelinge behandeling heeft het hof bij arrest van 21 december 2006 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere
motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 13 juli 2007.