ECLI:NL:HR:2007:BA8513
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling voor onverzekerd rijden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2007 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Utrecht. De aanvrager was veroordeeld voor het niet hebben van een verzekering voor zijn motorrijtuig, hetgeen in strijd is met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. De aanvrager stelde dat hij zijn auto had aangemeld voor verzekering bij X Assurantiën, maar dat er aan de kant van de verzekeringsmaatschappij iets fout was gegaan. Hij voerde aan dat dit een omstandigheid was die de Kantonrechter had moeten kennen en die mogelijk tot vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging had kunnen leiden.
De Hoge Raad oordeelde dat het schrijven van de verzekeringsmaatschappij niet voldoende was om het ernstig vermoeden te wekken dat de Kantonrechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze informatie, de aanvrager zou hebben vrijgesproken. De Hoge Raad benadrukte dat voor herziening op grond van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, er sprake moet zijn van nieuwe feiten die bij het eerdere onderzoek niet aan de orde zijn gekomen en die een significante impact op de uitkomst van de zaak zouden kunnen hebben.
De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden, maar de Hoge Raad volgde deze conclusie niet. De aanvrage tot herziening werd afgewezen, omdat de aangevoerde omstandigheden niet als zodanig konden worden aangemerkt. De uitspraak van de Kantonrechter bleef daarmee in stand, en de aanvrager moest de gevolgen van zijn veroordeling ondergaan.