ECLI:NL:HR:2007:BA8453
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen dwangbevel tot invordering van bestuurlijke dwangsommen
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], de Gemeente Leiden gedagvaard voor de rechtbank 's-Gravenhage. Zij vorderde de vernietiging van een besluit van de Gemeente, waarbij een dwangsom van € 15.000,-- was opgelegd. De Gemeente heeft verweer gevoerd, maar de rechtbank verklaarde het verzet tegen het dwangbevel ongegrond in haar vonnis van 23 juli 2003. Verzoekster ging in hoger beroep bij het gerechtshof 's-Gravenhage, dat op 30 november 2006 het vonnis van de rechtbank vernietigde en het dwangbevel voor een deel buiten effect stelde. Verzoekster heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het hof, dat op 10 januari 2007 bij de Hoge Raad is ingediend. De Gemeente is in cassatie niet verschenen.
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat het verzet van verzoekster tegen het dwangbevel, dat was gegeven op basis van de Algemene wet bestuursrecht, moest worden gedaan door dagvaarding van de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan behoort. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de regels van de dagvaardingsprocedure van toepassing zijn en dat de burgerlijke rechter op het verzet bij vonnis moet beslissen. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar de rol van 8 februari 2008, zodat verzoekster in de gelegenheid wordt gesteld om zich uit te laten en voort te procederen volgens de regels van de dagvaardingsprocedure. Tevens is verzoekster opgedragen om de Gemeente bij exploot aan te zeggen dat de zaak zal worden uitgeroepen ter rolle van de enkelvoudige kamer op de genoemde datum.