ECLI:NL:HR:2007:BA8056
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslag in de premie ingevolge de Ziekenfondswet en de onherroepelijkheid van de verklaring omtrent verzekeringsplicht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 juni 2005, betreffende een voorlopige aanslag in de premie ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw) voor het jaar 2002. De belanghebbende, die sinds 1989 een onderneming drijft, ontving een voorlopige aanslag gebaseerd op een inkomen van € 19.650. Na bezwaar tegen deze aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de voorlopige aanslag vernietigd, waarna de Staatssecretaris in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelt dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad stelt vast dat de tekst van de Zfw en de Regeling niet toestaan dat in bezwaar of beroep tegen een voorlopige aanslag een beroep op de keuzeregeling wordt gedaan, indien de verklaring omtrent de verzekeringsplicht al onherroepelijk is geworden. De belanghebbende had in een eerdere brief aangegeven dat hij gebruik wilde maken van de keuzeregeling, maar de Hoge Raad oordeelt dat de rechter niet de vrijheid heeft om hierop in te gaan, gezien de onherroepelijkheid van de verklaring.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, maar handhaaft de voorlopige aanslag zoals deze na ambtshalve vermindering was vastgesteld. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 29 juni 2007 door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, samen met de raadsheren C.J.J. van Maanen en J.W.M. Tijnagel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.