ECLI:NL:HR:2007:BA8054
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C. Schaap
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbare kosten in de inkomstenbelasting en reiskosten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2000. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft het Hof de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 90.655. De Staatssecretaris heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof ten onrechte naast het arbeidskostenforfait ook aftrek voor reiskosten heeft toegestaan, terwijl deze reiskosten niet onder de in de wet genoemde voorwaarden vallen. De Hoge Raad oordeelt dat de toepassing van artikel 37 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geen ruimte laat voor de aftrek van reiskosten die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, lid 2, letter a. Het Hof heeft hiermee een belangrijke juridische fout gemaakt, waardoor de uitspraak niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verklaart het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C. Schaap, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.