ECLI:NL:HR:2007:BA8052
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid in cassatie en tijdige terpostbezorging van beroepschrift
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 10 januari 2005, betreffende de aan hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig is ingediend, aangezien het beroepschrift pas op 28 februari 2005 ter griffie van de Hoge Raad is binnengekomen, terwijl de termijn voor indiening eindigde op 21 februari 2005. Dit is in strijd met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, die een termijn van zes weken voorschrijft voor het indienen van een beroepschrift.
De Griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd, maar belanghebbende heeft niet kunnen aantonen dat dit het geval was. In een fax van 29 maart 2005 heeft belanghebbende weliswaar betoogd dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd, maar dit werd niet ondersteund door voldoende bewijs. De uitnodigingen voor het onderzoek ter zitting zijn door partijen niet beantwoord, en de Staatssecretaris van Financiën was wel aanwezig, maar belanghebbende niet.
De Hoge Raad concludeert dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat het beroepschrift tijdig ter post is bezorgd en dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat hij niet in verzuim is geweest. Gelet op deze overwegingen heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.