ECLI:NL:HR:2007:BA8050
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Maximering eigenwoningforfait en gelijkheidsbeginsel in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 oktober 2004, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geoordeeld dat het Hof op goede gronden heeft vastgesteld dat de wetgever met het opnemen van een waardeplafond in de regeling van het eigenwoningforfait binnen zijn beoordelingsbevoegdheid is gebleven. Belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel, zoals dat is verwoord in de door het Hof vermelde verdragen, werd ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgeving niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, en dat de wetgever de ruimte heeft om dergelijke maximeringen in te voeren.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 29 juni 2007, en de uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie. De zaak is van belang voor de interpretatie van het eigenwoningforfait en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in het belastingrecht.