ECLI:NL:HR:2007:BA8050

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
41479
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Maximering eigenwoningforfait en gelijkheidsbeginsel in de inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 oktober 2004, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001. De Inspecteur had de aanslag na bezwaar gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geoordeeld dat het Hof op goede gronden heeft vastgesteld dat de wetgever met het opnemen van een waardeplafond in de regeling van het eigenwoningforfait binnen zijn beoordelingsbevoegdheid is gebleven. Belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel, zoals dat is verwoord in de door het Hof vermelde verdragen, werd ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgeving niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, en dat de wetgever de ruimte heeft om dergelijke maximeringen in te voeren.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 29 juni 2007, en de uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie. De zaak is van belang voor de interpretatie van het eigenwoningforfait en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in het belastingrecht.

Uitspraak

Nr. 41.479
29 juni 2007
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 oktober 2004, nr. P03/04538, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 2001 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten falen. Het Hof heeft op goede gronden met juistheid geoordeeld dat de wetgever met het opnemen van een waardeplafond in de regeling van het zogenoemde eigenwoningforfait binnen de hem toekomende (ruime) beoordelingsbevoegdheid is gebleven, en dat belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel, zoals dat zijn uitdrukking heeft gevonden in de door het Hof vermelde verdragen, daarom ongegrond is.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2007.