ECLI:NL:HR:2007:BA8043
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Vermissing van accijnszegels en prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door Heintz van Landewijck S.A.R.L. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 mei 2002. De zaak betreft de vermissing van accijnszegels en de vraag of de lidstaten een regeling kunnen vaststellen die geen teruggaaf van accijns biedt wanneer accijnszegels verloren zijn gegaan voordat zij op tabaksproducten zijn aangebracht. De Hoge Raad had eerder, in een arrest van 26 november 2004, prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen over de interpretatie van richtlijnen met betrekking tot accijns en btw.
Het Hof van Justitie heeft op 15 juni 2006 uitspraak gedaan en verklaard dat de richtlijn 92/12/EEG en het evenredigheidsbeginsel niet in de weg staan aan een regeling die geen teruggaaf van accijns biedt in de geschetste omstandigheden. Tevens werd vastgesteld dat de niet-inachtneming van de termijn voor kennisgeving geen schending van wezenlijke procedurele voorschriften vormt. De Hoge Raad heeft de middelen van Heintz van Landewijck S.A.R.L. beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden, aangezien de Hoge Raad in zijn eerdere arrest reeds had geoordeeld over de relevante punten.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep van Heintz van Landewijck S.A.R.L. ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.