ECLI:NL:HR:2007:BA7921
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen ongegrond verklaard klaagschrift teruggave rijbewijs
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 19 september 2006. De Rechtbank had het klaagschrift van de klager, dat strekte tot teruggave van zijn rijbewijs, ongegrond verklaard. De klager was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Justitieel Complex 'Koning Willem II' te Tilburg. De Kantonrechter had de klager in een eerdere strafzaak op 19 september 2006 veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Zowel de verdachte als de Officier van Justitie had afstand gedaan van rechtsmiddelen, waardoor het vonnis van de Kantonrechter onherroepelijk was geworden.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klager geen belang meer heeft bij het cassatieberoep, aangezien het vonnis van de Kantonrechter onherroepelijk is geworden. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd dat de Hoge Raad de klager in het beroep niet-ontvankelijk zou verklaren. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 oktober 2007.