ECLI:NL:HR:2007:BA7921

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02891/06 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • A.J.A. van Dorst
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen ongegrond verklaard klaagschrift teruggave rijbewijs

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 19 september 2006. De Rechtbank had het klaagschrift van de klager, dat strekte tot teruggave van zijn rijbewijs, ongegrond verklaard. De klager was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Justitieel Complex 'Koning Willem II' te Tilburg. De Kantonrechter had de klager in een eerdere strafzaak op 19 september 2006 veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Zowel de verdachte als de Officier van Justitie had afstand gedaan van rechtsmiddelen, waardoor het vonnis van de Kantonrechter onherroepelijk was geworden.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klager geen belang meer heeft bij het cassatieberoep, aangezien het vonnis van de Kantonrechter onherroepelijk is geworden. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd dat de Hoge Raad de klager in het beroep niet-ontvankelijk zou verklaren. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 2 oktober 2007.

Uitspraak

2 oktober 2007
Strafkamer
nr. 02891/06 B
SG/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te ’s-Gravenhage van 19 september 2006, nummer RK 06/1961, op een beklag als bedoeld in artikel 164, achtste lid van de Wegenverkeerswet 1994, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Justitieel Complex "Koning Willem II" te Tilburg.
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft het in het door de klager ingediende klaagschrift vervatte verzoek, strekkende tot teruggave aan hem van het in bovenvermelde beschikking omschreven rijbewijs, ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de klager in het beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1. Het cassatieberoep is gericht tegen een beschikking van de Rechtbank van 19 september 2006 waarbij een klaagschrift van de klager strekkende tot teruggave van zijn rijbewijs ongegrond is verklaard.
3.2. Bij de stukken van het geding bevindt zich een
"Aantekening mondeling vonnis", inhoudende dat de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage de klager in de strafzaak waarmee de invordering van het rijbewijs verband houdt, bij vonnis van 19 september 2006 onder meer heeft veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden met aftrek overeenkomstig art. 179, zesde lid, Wegenverkeerswet 1994, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De aantekening van het mondeling vonnis houdt in dat zowel de verdachte als de Officier van Justitie afstand van rechtsmiddelen heeft gedaan, zodat voornoemd vonnis van de Kantonrechter onherroepelijk is geworden. Dit betekent dat de klager geen belang meer heeft bij het beroep tegen de beschikking van de Rechtbank, zodat hij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2007.