ECLI:NL:HR:2007:BA7912
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Weigering van verdachte om gerechtelijk stuk in ontvangst te nemen en de gevolgen daarvan voor de rechtsgang
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard tegen een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte had een werkstraf opgelegd gekregen voor het niet voldoen aan een vordering van een ambtenaar en voor wederspannigheid. De verdachte had in hoger beroep verzocht om een getuige te horen, maar dit verzoek werd door het Hof afgewezen. De verdediging stelde dat de verdachte niet op de hoogte was van de dagvaarding en dat hij pas later van de veroordeling op de hoogte was geraakt. Het Hof oordeelde dat er geen noodzaak was om de agent te horen die de dagvaarding had betekend, omdat de verdachte had geweigerd te tekenen voor de ontvangst van de gerechtelijke stukken. De Hoge Raad oordeelde echter dat de afwijzing van het verzoek om de getuige te horen ontoereikend gemotiveerd was. De Hoge Raad stelde vast dat de weigering van de verdachte om een gerechtelijk stuk in ontvangst te nemen niet gelijkgesteld kan worden met de uitreiking van dat stuk in persoon, zoals dat in andere artikelen van het Wetboek van Strafvordering wel het geval is. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.