ECLI:NL:HR:2007:BA7772
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake sociale verzekeringen en loonadministratie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juni 2007 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. P.A.L.C. Lamme, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijke overtredingen van de Organisatiewet sociale verzekeringen en de Coördinatiewet sociale verzekering. De Rechtbank had de aanvrager een gevangenisstraf van 1 jaar, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een werkstraf van 240 uren opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De aanvrage tot herziening is ingediend op basis van nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens het oorspronkelijke proces. De Hoge Raad heeft echter vastgesteld dat de aanvrage niet voldoet aan de vereisten van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat er sprake moet zijn van nieuwe, feitelijke omstandigheden die het ernstig vermoeden wekken dat het oorspronkelijke onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad concludeert dat de aanvrage niet-ontvankelijk is, omdat de gestelde omstandigheden niet als zodanig kunnen worden aangemerkt.
De beslissing van de Hoge Raad is dat de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk wordt verklaard, waarmee de eerdere veroordeling van de aanvrager in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken door vice-president F.H. Koster, samen met raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.