ECLI:NL:HR:2007:BA7734
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen woningstichting en ontruimde huurders over mondeling aangegane huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [eiser] c.s. en de Stichting Woningbedrijf Amsterdam (SWA), thans genaamd Ymere. De eisers hebben SWA gedagvaard voor de rechtbank Amsterdam, sector kanton, met de vordering om te verklaren voor recht dat SWA tekortgeschoten is in de nakoming van een huurovereenkomst en om SWA te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 240.794,51, vermeerderd met rente en kosten. De kantonrechter heeft de vordering op 10 september 2003 afgewezen. Hierop hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Het gerechtshof heeft in een tussenarrest van 30 december 2004 [eiser] c.s. toegelaten tot het bewijs van hun stelling dat er op 16 oktober 2000 mondeling een huurovereenkomst tot stand is gekomen. Na het horen van getuigen heeft het hof in een eindarrest van 18 augustus 2005 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tegen zowel het tussen- als het eindarrest hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 13 juli 2007 het beroep in cassatie verworpen en [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van SWA op nihil zijn begroot.
De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer W.D.H. Asser.