5.2.4. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte het woord gevoerd overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnota die - voor zover hier van belang - het volgende inhoudt:
"Feiten 3 en 4.
De verdediging heeft van meet af aan betoogd dat de bij cliënt aangetroffen identiteitskaarten zijn afgegeven door de officiële autoriteiten in Irak. De rechtbank heeft deze opvatting niet gedeeld. Daarbij heeft de rechtbank verwezen naar een rapport d.d.
16 april 2003, opgemaakt door [getuige-deskundige 1], inspecteur van politie. Voorts heeft de rechtbank verwezen naar de wijze waarop cliënt de reisdocumenten in handen heeft gekregen.
Cliënt heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat de reisdocumenten niet vals zijn en dat deze documenten door een (in Duitsland woonachtige) vriend van zijn broer naar cliënt zijn gestuurd.
De rechtbank heeft daarvan gezegd dat deze wijze naar Nederlandse maatstaven niet de aangewezen weg is om je van dergelijke officiële papieren te voorzien. Naar de mening van de verdediging heeft de rechtbank daarin miskend dat de wijze waarop documenten naar Nederland worden gestuurd of gebracht, niets zegt over de vraag of deze documenten echt dan wel vals zijn. Dat cliënt deze documenten wellicht op een vreemde wijze naar Nederland laat vervoeren dan wel opsturen, doet aan de stelling van cliënt (dat deze documenten zijn afgegeven door de officiële autoriteiten in Irak) niets af.
Bij [medeverdachte 1] en cliënt zijn (volgens het OM: valse) identiteitsbewijzen aangetroffen. Ten aanzien van [medeverdachte 1] heeft de rechtbank Rotterdam (vonnis d.d. 25 juli 2003, parketnummer 10/150043-03) overwogen dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de Irakese identiteitskaart vals of vervalst is.
Ook deze beslissing is door uw hof Den Haag in stand gelaten (arrest d.d. 10 mei 2004, rolnummer 2200411903), met dien verstande dat [medeverdachte 1] ook in hoger beroep (ongemotiveerd) is vrijgesproken van dit feit. Het OM heeft geen cassatie ingesteld.
[Medeverdachte 1] heeft (net als cliënt) aangegeven dat het een echte kaart is. [Medeverdachte 1] heeft uitgebreid uitgelegd over de chaos in Irak, zowel ter terechtzitting als verdachte (in eerste aanleg, zie het proces-verbaal ter terechtzitting, en in hoger beroep, waarvan helaas geen proces-verbaal is opgemaakt) als bij de rechter-commissaris als getuige:
"Het is afgegeven door de regionale Koerdische regering. Na 1991 hadden de Koerden niet veel meer te maken met centraal Irak. Er hebben tussen 1991 en 1996 drie oorlogen in Koerdistan plaatsgevonden. Ik had een identiteitsbewijs dat was afgegeven toen Sadam nog in het Koerdische gebied was. Ik heb dat identiteitsbewijs gebruikt om voedsel te krijgen. Er werd dan iedere keer een gaatje in het identiteitsbewijs gemaakt. Er zaten bij mij wel zo'n 8 gaatjes in.
De situatie in Koerdistan is heel anders dan in de rest van Irak. Alle ambtenaren zijn na de laatste oorlog teruggegaan naar centraal Irak. Wij kregen toen nieuwe ambtenaren, meestal strijders uit de oorlog, bijna analfabeet die van niets wisten.
Niet alleen de burgerlijke stand maar ook veel andere officiële instanties in Koerdistan hebben een gebrek aan kundige ambtenaren.
Het klopt inderdaad dat administraties regelmatig worden geplunderd. Ook klopt het dat strijders uit de bergen burgermeester konden worden. Die strijders kregen allerlei openbare functies. U kunt inderdaad wel zeggen dat het een chaos is in Koerdistan."
Deze verklaring wordt ondersteund door [betrokkene 8] bij de rechter-commissaris:
"Nadat de Koerden niet meer zoveel te maken hadden met centraal Irak - dat was toen onze gebouwen waren gebombardeerd en daarna er nieuwe gebouwen waren neergezet - wisten de ambtenaren niet meer zoveel."
Cliënt is ook heel helder. De bij hem aangetroffen identiteitskaarten zijn afgegeven door de officiële autoriteiten in Arbil, Irak. [Medeverdachte 1] komt uit Arbil. De verklaring van cliënt is onder de gegeven omstandigheden niet ongeloofwaardig.
Tegen deze achtergrond dient ook cliënt van feiten 3 en 4 te worden vrijgesproken. Irak kent een volledig andere wijze van het verstrekken van identiteitsbewijzen dan Nederland. Zoals uit de verklaringen blijkt, is het daar een chaos. Daar hebben wij Nederlanders (inclusief de rapporteurs) nauwelijks zicht op.
Betwisting deskundigheid
Gelet op de laatste opmerking betwist de verdediging de deskundigheid van de heren [getuige-deskundige 1] en [getuige-deskundige 2]. Zij hebben naar de mening van de verdediging geen referentiemateriaal en geen kennis over hoe in Irak identiteitspapieren worden verstrekt.
De verdediging is van mening dat [getuige-deskundige 1] en [getuige-deskundige 2] niet over voldoende expertise beschikken om te kunnen beoordelen dat de identiteitsbewijzen vals of vervalst zijn.
De geconstateerde onvolkomenheden passen precies in het verhaal van [medeverdachte 1], [betrokkene 8] en cliënt. Sterker nog, de perforaties zijn juist een harde ondersteuning van dat verhaal. Tegen deze achtergrond zijn de rapporten onvoldoende onderbouwd.
Vrijspraak voor feiten 3 en 4 dient te volgen."