ECLI:NL:HR:2007:BA7663
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de motivering van een geldboete in strafzaak met betrekking tot wapen- en drugsmisdrijven
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, en een geldboete van tienduizend euro, subsidiair tweehonderd dagen hechtenis. De verdachte had in hoger beroep aangevoerd dat hij geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf kon combineren met zijn thuissituatie en dat hij omwille van de gezondheid van zijn kinderen een taakstraf verzocht. Het Hof had echter overwogen dat bij de vaststelling van de geldboete rekening was gehouden met de draagkracht van de verdachte, zoals voorgeschreven in artikel 24 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging had in feitelijke aanleg geen draagkrachtverweer gevoerd, wat de motivering van de boete versterkte.
De Hoge Raad heeft de motivering van de opgelegde geldboete beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof op juiste wijze had gehandeld. De Hoge Raad oordeelde dat de boete naar behoren was gemotiveerd en dat er voldoende gronden waren voor de opgelegde straf, mede gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de hoeveelheid verdovende middelen die als handelsvoorraad kon worden beschouwd. Het beroep in cassatie werd verworpen, omdat er geen gronden aanwezig waren voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de eerdere beslissing van het Hof en onderstreepte het belang van een zorgvuldige motivering bij strafopleggingen.