ECLI:NL:HR:2007:BA7643

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
R06/154HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen voormalig samenwonende partners en hun minderjarig kind

In deze zaak gaat het om een geschil tussen voormalig samenwonende partners over de vaststelling van een omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarig kind. De vader heeft op 21 januari 2004 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank Groningen, waarin hij verzocht om een omgangsregeling met zijn kind, geboren uit het huwelijk tussen partijen. De moeder heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 29 november 2005 een omgangsregeling vastgesteld, maar de moeder ging hiertegen in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het hof heeft op 11 augustus 2006 de beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe omgangsregeling vastgesteld. De moeder heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de klachten van de moeder in het cassatiemiddel kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de moeder, en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2007.

Uitspraak

5 oktober 2007
Eerste Kamer
Rek.nr. R06/154HR
MK/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[De vader],
wonende te [de vader], Verenigde Staten van Amerika,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. E.C.M. Hurkens.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de moeder en de vader.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 21 januari 2004 ter griffie van de rechtbank Groningen ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, voorzover in cassatie van belang, kort gezegd, een omgangsregeling tussen hem en de uit het huwelijk tussen partijen geboren minderjarige [het kind] vast te stellen, als voorgesteld in het inleidende verzoekschrift.
De moeder heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 29 november 2005 een omgangsregeling vastgesteld, als nader omschreven in het dictum.
Tegen deze beschikking heeft de moeder hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij beschikking van 11 augustus 2006 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en een omgangsregeling vastgesteld, als nader omschreven in het dictum.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift tot cassatie zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 5 oktober 2007.