ECLI:NL:HR:2007:BA7626
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de Reconstructiewet Midden-Delfland en de ontvankelijkheid van bezwaren tegen het plan van toedeling
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [eiser] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 12 oktober 2005 zijn bezwaar tegen het plan van toedeling van de reconstructiecommissie voor Midden-Delfland had afgewezen. De reconstructiecommissie had een plan van toedeling opgesteld dat door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit was goedgekeurd. Na de goedkeuring heeft [eiser] bezwaar gemaakt, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank. De rechtbank heeft het bezwaar van het Hoogheemraadschap gegrond verklaard en het plan van toedeling gewijzigd. [Eiser] heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij hij onder andere aanvoert dat de gescheiden behandeling van zijn bezwaar en dat van het Hoogheemraadschap zijn recht op een eerlijk proces heeft geschaad.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank bevoegd was om het bezwaar van het Hoogheemraadschap te behandelen, ook al was er eerder een uitspraak gedaan over het bezwaar van [eiser]. De Hoge Raad stelt vast dat de artikelen van de Reconstructiewet niet verbieden dat de rechter-commissaris die de bijeenkomst heeft voorgezeten, ook in de rechtbank zitting neemt. De enkele omstandigheid dat een rechter eerder betrokken is geweest bij de zaak, is niet voldoende om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van [eiser] en oordeelt dat hij in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de rechtbank en de reconstructiecommissie, en benadrukt het belang van de procedurele waarborgen in het kader van de Reconstructiewet Midden-Delfland.