ECLI:NL:HR:2007:BA7263

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02596/06 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • J.P. Balkema
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen ongegrond verklaard klaagschrift teruggave inbeslaggenomen geldbedrag

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van klaagster tegen een beschikking van de Rechtbank te Almelo, waarin haar verzoek tot teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag van € 15.220,- ongegrond werd verklaard. De beschikking van de Rechtbank dateert van 22 augustus 2006. Klaagster, geboren in 1979 en wonende te [woonplaats], heeft het cassatieberoep ingesteld via haar advocaat, mr. M.C. Vermeul uit Utrecht. De Advocaat-Generaal, Knigge, heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van klaagster in haar beroep in cassatie.

De Hoge Raad heeft op 18 september 2007 de zaak behandeld. Uit de door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen bleek dat het inbeslaggenomen geldbedrag inmiddels was teruggegeven aan de beslagene. Dit leidde tot de conclusie dat klaagster niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking van de Rechtbank bevestigd, waarbij het klaagschrift van klaagster ongegrond werd verklaard.

De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij ook de waarnemend griffier J.D.M. Hart aanwezig was. De Hoge Raad heeft de klaagster in haar beroep niet-ontvankelijk verklaard, waarmee de eerdere beslissing van de Rechtbank in stand bleef.

Uitspraak

18 september 2007
Strafkamer
nr. 02596/06 B
DV/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Almelo van 22 augustus 2006, nummer 08/700175-06, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klaagster], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de klaagster ingediende beklag strekkende tot teruggave aan haar van het in bovenstaande beschikking vermelde geldbedrag.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. M.C. Vermeul, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in haar beroep in cassatie.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Rechtbank heeft bij beschikking van 22 augustus 2006 het klaagschrift van de klaagster strekkende tot teruggave aan haar van een onder een ander inbeslaggenomen geldbedrag van € 15.220,-, ongegrond verklaard.
Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat het geldbedrag inmiddels is teruggegeven aan de beslagene. Dit betekent dat de klaagster in het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2007.