ECLI:NL:HR:2007:BA7239
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep en cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2007 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep en het cassatieberoep van de verdachte. De zaak betreft een eerder vonnis van de Rechtbank te Roermond, waarin de verdachte op verschillende punten was vrijgesproken en op andere punten was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. Het Hof te 's-Hertogenbosch had het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat het hoger beroep door het OM was ingetrokken voordat het Hof aan een feitelijk onderzoek was begonnen. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen deze beslissing van het Hof.
De Hoge Raad overweegt dat noch uit het cassatiemiddel, noch uit de overige gedingstukken blijkt dat de verdachte een rechtens te respecteren belang heeft bij het instellen van beroep in cassatie. Dit betekent dat de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in zijn cassatieberoep. De beslissing van het Hof om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep blijft daarmee in stand. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een rechtens te respecteren belang bij het instellen van cassatie, wat in deze zaak ontbrak.
De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, en is gepubliceerd in de rechtspraak.