ECLI:NL:HR:2007:BA7215
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige overheidsdaad en schadevergoeding bij sluiting van een feestruimte
In deze zaak heeft de exploitatiemaatschappij 'De Oorsprong' de Gemeente Utrecht gedagvaard wegens onrechtmatige overheidsdaad na de sluiting van een als feestruimte geëxploiteerde werfkelder. De Oorsprong vorderde een schadevergoeding van ƒ 274.951,45, inclusief rente en kosten, alsmede vergoeding van belastingschade. De Gemeente heeft de vordering bestreden, maar de rechtbank heeft in een eindvonnis van 31 oktober 2001 de Gemeente veroordeeld tot betaling van ƒ 5.456,--. De Oorsprong heeft hoger beroep ingesteld, waarna het gerechtshof Amsterdam op 22 september 2005 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd en de Gemeente heeft veroordeeld tot betaling van € 15.266,66. De Oorsprong heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest, terwijl de Gemeente incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof voor zover het de veroordeling van de Gemeente tot betaling van ƒ 5.456,-- met wettelijke rente betreft, en bekrachtigde het eindvonnis van de rechtbank in dat opzicht. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige en veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie. De zaak betreft belangrijke juridische vragen over de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep en de motivering van schadeberekeningen in het kader van onrechtmatige daad.
De uitspraak van de Hoge Raad biedt inzicht in de vereisten voor een behoorlijke rechtspleging en de noodzaak voor rechters om hun beslissingen voldoende te motiveren, zodat deze controleerbaar en aanvaardbaar zijn voor partijen en derden. De zaak benadrukt ook de rol van de rechter bij het schatten van schade in gevallen waar de exacte omvang moeilijk vast te stellen is.