ECLI:NL:HR:2007:BA6819

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03630/06 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van de Hoge Raad inzake verjaring en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2007 uitspraak gedaan op een aanvrage tot herziening van een eerder arrest. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. L.J.L. Heukels, had een verzoek ingediend tot herziening van het arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2006, waarin het cassatieberoep van de aanvrager tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem was verworpen. De aanvrage tot herziening werd ingediend op basis van een vermeend conflict in de rechtspraak, waarbij de aanvrager stelde dat in vergelijkbare zaken het openbaar ministerie wegens verjaring niet-ontvankelijk was verklaard.

De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kan leiden tot herziening. De reden hiervoor is dat het eerdere arrest van de Hoge Raad, waartegen de herziening werd aangevraagd, geen einduitspraak houdende veroordeling in de zin van het Wetboek van Strafvordering was. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen. Bovendien merkte de Hoge Raad op dat de aanvrager niet was veroordeeld voor een overtreding, maar voor een misdrijf, wat de grond voor herziening verder ondermijnt.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard, waarmee de eerdere uitspraak in stand bleef. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

5 juni 2007
Strafkamer
nr. 03630/06 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2006, nummer 01978/05 E, ingediend door mr. L.J.L. Heukels,advocaat te Haarlem, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Hoge Raad heeft in zijn arrest het cassatieberoep van de aanvrager tegen het arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 29 november 2004 verworpen.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. In de aanvrage wordt aangevoerd dat er sprake is van een conflict van rechtspraak als bedoeld in art. 457, eerste lid onder 1°, Sv, nu de Hoge Raad het cassatieberoep van de aanvrager heeft verworpen, terwijl de Hoge Raad in andere, vergelijkbare zaken het openbaar ministerie wegens verjaring niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3.2. De aanvrage zal niet tot herziening kunnen leiden, reeds omdat het arrest van de Hoge Raad tot herziening waarvan de aanvrage kennelijk strekt, niet is een einduitspraak houdende veroordeling in de zin van art. 457, eerste lid, Sv. De aanvrage kan derhalve niet worden ontvangen.
3.3. Ten overvloede zij opgemerkt dat de aanvrager, anders dan waarvan in de aanvrage wordt uitgegaan, niet is veroordeeld wegens een overtreding, doch wegens een misdrijf.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 5 juni 2007.