ECLI:NL:HR:2007:BA6819
Hoge Raad
- Herziening
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van de Hoge Raad inzake verjaring en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2007 uitspraak gedaan op een aanvrage tot herziening van een eerder arrest. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. L.J.L. Heukels, had een verzoek ingediend tot herziening van het arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2006, waarin het cassatieberoep van de aanvrager tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem was verworpen. De aanvrage tot herziening werd ingediend op basis van een vermeend conflict in de rechtspraak, waarbij de aanvrager stelde dat in vergelijkbare zaken het openbaar ministerie wegens verjaring niet-ontvankelijk was verklaard.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kan leiden tot herziening. De reden hiervoor is dat het eerdere arrest van de Hoge Raad, waartegen de herziening werd aangevraagd, geen einduitspraak houdende veroordeling in de zin van het Wetboek van Strafvordering was. Hierdoor kon de aanvrage niet worden ontvangen. Bovendien merkte de Hoge Raad op dat de aanvrager niet was veroordeeld voor een overtreding, maar voor een misdrijf, wat de grond voor herziening verder ondermijnt.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard, waarmee de eerdere uitspraak in stand bleef. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.