ECLI:NL:HR:2007:BA6559
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Tariefindeling van hartslagmeters in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de indeling van bepaalde goederen, namelijk hartslagmeters die ook de functie van een polshorloge hebben, onder de juiste post van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De Inspecteur had bindende tariefinlichtingen afgegeven, maar deze werden door het Hof gedeeltelijk vernietigd, waarbij het Hof oordeelde dat de goederen onder post 9029 90 90 van de GN moesten worden ingedeeld, in plaats van onder post 9102 12 00, zoals de Inspecteur had voorgesteld.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof, waarbij werd gesteld dat de indeling van goederen moet plaatsvinden op basis van hun objectieve kenmerken en eigenschappen. De Hoge Raad oordeelde dat de functie van de hartslagmeter, namelijk het ontvangen van hartsignalen en het weergeven van de frequentie, het wezenlijke karakter van de goederen bepaalt, en dat de functie om de tijd weer te geven van ondergeschikt belang is. Dit oordeel is in lijn met de vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is van belang voor de belastingrechtelijke indeling van goederen die multifunctioneel zijn, en benadrukt het belang van de functionele kenmerken bij de indeling in de GN.