ECLI:NL:HR:2007:BA6558

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02693/06 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking inzake inbeslagname luchtdrukgeweer en munitie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond. De zaak betreft een beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager wiens luchtdrukgeweer en munitie in beslag waren genomen. De Rechtbank had het beklag ongegrond verklaard, waarbij zij als uitgangspunt nam dat het luchtdrukgeweer een wapen van categorie III was volgens de Wet wapens en munitie. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.H.M. van Dijk, stelde echter dat het luchtdrukgeweer onder categorie IV valt, wat betekent dat het voorhanden mag worden gehouden, maar niet mag worden gedragen.

De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onvoldoende gemotiveerd had waarom zij het luchtdrukgeweer als een wapen van categorie III had aangemerkt. De Hoge Raad wees erop dat luchtdrukwapens doorgaans onder categorie IV vallen en dat de Rechtbank dit niet had onderbouwd. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook deed. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een herbehandeling van het klaagschrift.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de Rechtbank bij de beoordeling van de classificatie van wapens onder de Wet wapens en munitie. De Hoge Raad heeft hiermee een precedent geschapen voor toekomstige zaken waarin de classificatie van wapens ter discussie staat.

Uitspraak

11 september 2007
Strafkamer
nr. 02693/06 B
ABG/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond van 5 september 2006, nummer 06/454, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenstaande beschikking omschreven voorwerpen.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. H.H.M. van Dijk, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot zodanige beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt erover dat de Rechtbank op onbegrijpelijke gronden het beklag van de klager ongegrond heeft verklaard, nu uit het dossier niet volgt dat het inbeslaggenomen luchtdrukwapen een wapen van categorie III van de Wet Wapens en Munitie (hierna: WWM) is.
3.2. De bestreden beschikking houdt - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de luchtbuks en de munitie nu een taak-accenthouder heeft vastgesteld dat dit een wapen en munitie is van cat III van de Wet wapens en munitie.
(...)
De raadsman heeft gesteld dat een luchtdrukgeweer een wapen is wat valt onder cat IV van de Wet wapens en munitie en dat je zo'n wapen voorhanden mag hebben maar niet mag dragen.
De rechtbank overweegt als volgt.
(...)
Uit de stukken komt naar voren dat ten tijde van de inbeslagneming het luchtdrukgeweer en de munitie vatbaar waren voor inbeslagneming. De inbeslagneming heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering.
In het ambtsedig proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] is vermeld dat het betreffende luchtdrukgeweer een wapen is vallende onder categorie III van de Wet wapens en munitie. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat dit is vastgesteld door de taak accenthouder vuurwapens. De rechtbank neemt bij haar beslissing dit proces-verbaal als uitgangspunt.
Naar het oordeel van de rechtbank doet zich derhalve het geval voor dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is, dat de strafrechter - later oordelend - het luchtdrukgeweer en de munitie zal onttrekken aan het verkeer, zodat het beklag ongegrond dient te worden verklaard."
3.3. Van belang zijn hier de volgende bepalingen.
Art. 2 WWM, luidende:
"1. Wapens in de zin van deze wet zijn de hieronder vermelde of overeenkomstig dit artikellid aangewezen voorwerpen, onderverdeeld in de volgende categorieën.
(...)
Categorie III
1°. vuurwapens in de vorm van geweren, revolvers en pistolen voor zover zij niet vallen onder categorie II sub 2°, 3° of 6°;
2°. toestellen voor beroepsdoeleinden die geschikt zijn om projectielen af te schieten;
3°. werpmessen;
4°. Alarm- en startpistolen en -revolvers, met uitzondering van alarm- en startpistolen die:
a. geen loop of een kennelijk verkorte, geheel gevulde loop hebben;
b. zodanig zijn ingericht dat zij uitsluitend knalpatronen van een kaliber niet groter dan 6 mm kunnen bevatten; en
c. waarvan de ligplaats van de patronen en de gasuitlaat loodrecht staan op de loop of op de lengterichting van het wapen.
Categorie IV
(...)
4°. Lucht-, gas- en veerdrukwapens, behoudens zulke door Onze Minister overeenkomstig categorie I, sub 7°, aangewezen die zodanig gelijken op een vuurwapen dat zij voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn;
(...)"
Art. 26, eerste lid, WWM, luidende:
"Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III voorhanden te hebben."
Art. 27, eerste lid, WWM, luidende:
"Het is verboden een wapen van de categorieën II, III en IV te dragen."
3.4. Blijkens de bestreden beschikking heeft de Rechtbank bij haar beslissing tot uitgangspunt genomen dat het hier gaat om een wapen van categorie III. Dat oordeel behoeft nadere motivering, in aanmerking genomen dat de Rechtbank het wapen heeft aangeduid als luchtdrukwapen, en een zodanig wapen - zoals ook bij de behandeling van het klaagschrift namens de klager is aangevoerd - wordt genoemd onder categorie IV en niet (ook) onder categorie III.
3.5. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 september 2007.