ECLI:NL:HR:2007:BA6558
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake inbeslagname luchtdrukgeweer en munitie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Roermond. De zaak betreft een beklag ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door een klager wiens luchtdrukgeweer en munitie in beslag waren genomen. De Rechtbank had het beklag ongegrond verklaard, waarbij zij als uitgangspunt nam dat het luchtdrukgeweer een wapen van categorie III was volgens de Wet wapens en munitie. De klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.H.M. van Dijk, stelde echter dat het luchtdrukgeweer onder categorie IV valt, wat betekent dat het voorhanden mag worden gehouden, maar niet mag worden gedragen.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onvoldoende gemotiveerd had waarom zij het luchtdrukgeweer als een wapen van categorie III had aangemerkt. De Hoge Raad wees erop dat luchtdrukwapens doorgaans onder categorie IV vallen en dat de Rechtbank dit niet had onderbouwd. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook deed. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een herbehandeling van het klaagschrift.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de Rechtbank bij de beoordeling van de classificatie van wapens onder de Wet wapens en munitie. De Hoge Raad heeft hiermee een precedent geschapen voor toekomstige zaken waarin de classificatie van wapens ter discussie staat.