ECLI:NL:HR:2007:BA6340
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake ontuchtige handelingen door een atletiektrainer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, een atletiektrainer, was eerder veroordeeld voor ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes, die onder zijn zorg stonden. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en constateert dat het Hof verzuimd heeft om met voldoende nauwkeurigheid de bewijsmiddelen aan te geven die de conclusie ondersteunen dat er 'nog een andere jongen daarbij aanwezig was' en dat de verdachte de slachtoffers heeft overgehaald om hem en de andere jongen te masseren. Dit gebrek aan nauwkeurigheid leidt tot de vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de veroordeling in stand blijven. De zaak benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral wanneer het gaat om delicten tegen minderjarigen.